Eindelijk ga ik alleen op pad na het avondeten. Ik hoor de vogels fluiten en de temperatuur is heerlijk. Ik heb een rugzakje met krijtverf op mijn rug en heb er zin in. Ik ga wel zien wat ik allemaal beleef.
Ik loop door de oude haven richting het corversbos en bij het bruggetje zie ik dat een enorme snoek stil liggen wachten op een prooi. Het water is enorm helder, hij is wel een meter lang. Ik blijf kijken hoe hij af en toe met zijn staartvin beweegt om op dezelfde plaats te blijven. Vanuit mijn ooghoek, zie ik een man aan komen slenteren met een bekertje koffie in zijn hand. Ik heb eigenlijk geen zin in een praatje, maar hij duidelijk wel. Hij vertelt dat hij uit Transsylvanië komt en als ik vertel dat ik bioloog ben en daarom de snoek bestudeer, wil hij meteen met me mee op zwerftocht… oei, hoe kom ik hier nu weer vanaf. Nadat ik uiteindelijk zijn nummer in mijn telefoon heb gezet, met de belofte een keer met hem te gaan picknicken (ik heb wel voor de zekerheid gezegd dat Johan dan meekomt, haha), kan ik eindelijk op pad en laat hem achter op zijn bankje bij de meerkoeten en met zijn droom om hier de liefde tegen te komen, want dat heeft hij me ook nog snel even verteld. Hij zei ook dat hij 68 is, maar volgens mij klopt dat nooit, eerder 45 ofzo. Vreemde zaak. Ik check nog wel even of hij me niet volgt, maar nee, hij blijft zitten. Mijn gevoel zegt dat hij wel oké is, maar er is wel iets met hem aan de hand…
In het bos heb ik zin om een stukje te rennen. Hijgend kom ik langs het veld en dat staat helemaal vol witte bloemetjes, prachtig zo in de schemer. Bij mijn voeten zie ik een blob, een eigenaardig bijna fluorescerend geel schimmelachtig organisme dat zich kan verplaatsen. Wat bijzonder! Dan zie ik vlak bij het veld een soort omhelzing van 3 boomstammen, de berkenstam heeft de storm niet overleeft maar wordt nog wel gekoesterd door de beuk. Hier kan ik wat mee. Ik heb het gevoel dat ik iets heel stouts doe met mijn krijtverf (soort graffiti) en eerst lukt het ook niet goed, want ik moet natter werken, ontdek ik. Dan ga ik helemaal los en spat ook nog met de kleuren en laat ze door elkaar lopen. Af en toe komt er iemand hardlopend langs en dan doe ik net of ik niks aan het doen ben, geen zin in commentaar….Mijn visitekaartjes blijk ik niet bij me te hebben, dus nu is het helemaal stiekem. Met een brok in mijn keel van de spanning ga ik weer naar huis. Ik moet nog even wennen aan deze manier van zwerfkunst maken. Het voelt wel fijn dat ik dingen uit de natuur gebruik.